Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Pilatus zeide tot Hem: [55]Wat is waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom [56]uit tot de Joden, en zeide tot hen: Ik vind geen [57]schuld in Hem. 55. Aldus spreekt hij, niet om van Christus onderwezen te zijn, maar als Christus' woorden met verachting verwerpende. 56. Namelijk uit het rechthuis, waar hij wederom ingegaan was, om Christus te ondervragen. 57. Grieks zaak, of oorzaak; die Hem des doods zou schuldig maken.